Sijmen Jans
Martien Dercks
Tonje Sijmens
(na 1722-1795)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Jacob Jans Rietema

  • Beike Barbara Jakobs+
  • Martin Jacobs Rietema
  • Geeske Jacobs Rietema+
  • Jantjen Jacobs
  • Jan Jacobs Rietema+
  • Trijntje Jacobs Rietema+

Tonje Sijmens

  • Geboren: na 1722
  • Huwelijk (1): Jacob Jans Rietema vóór 1752
  • Overleden: 21-12-1795, Ulrum

   Tonje was ook bekend als Tonniske Sijmens en Tonje Sijmons.

  Bij het onderzoek

Overgenomen van een website Nettys Weblog (Netty Van Der Deen- Flikkema) op 7-3-2010:

Onze voorouders Tunneske Symens en Jacob Jans (Rietema) hebben daar op boerderij Hollemaheerd, kerspel Vliedorp gewoond. Jacob Jans is geboren in 1711, wanneer precies weet ik niet, want ze waren doopsgezind en die werden niet vermeld in een doopboek natuurlijk. Hij was Vermaner der doopsgezinden te Houwerzijl. Hij is overleden op 27 januari 1780 te Niekerk.
Volgens P.J. Ritsema is Jacob Jans daar begraven geweest op het oude kerkhof, gelegen op een wierde, ongeveer 15 minuten gaans van Niekerk. Gemeente Ulrum. De in ht grafschriftenboek vermelde zerken met het opschrift JACOB JANS, overleden 27-1-1780 oud ruim 68 jaren, zijn dus thans verdwenen.

De boerderij Hollemaheerd is in 1649 gekocht door zijn over- overgrootvader Jan Jacobs. Hij was reeds voor die tijd bewoner.
In 1760 is er brand geweest en Tunneske Sijmens doet daar verslag van. Ik heb de brief woordelijk overgenomen.

Ook in 1955 is de schuur afgebrand en in 1956 weer herbouwd. De kleine schuur staat er nog met boven de deuren de initialen: "JJ 1761", en boven de grote witte deuren staat: "TS 1761". De deuren van de schuren zijn wit geverfd, ten teken van doopsgezindheid. Ze zijn nu nog wit.

Tunneske Sijmens is een dochter van Sijmen Jans en Martje Derks, die op Vlakkeriet 6 te Houwerzijl woonden. Ze had nog 2 broers, Jacob en Pieter. Pieter Sijmens (Noordhoff) is voor 1769 getr. (1) met Aukje Tonnis. In 1769 (2) trouwde hij met Itje Izebrants. In 1786 (3) trouwde hij met Trijntje Jans. En (4) in 1797 trouwde hij met Ida Tonnis Saaxema. Het was de gewoonte van doopsgezinden, dat de vrouw niet alleen achter bleef. Het was beter om te trouwen en dat deden ze dan ook veel. Over broer Jacob Sijmens weet ik verder niets. Tunneske Sijmens heet ook wel Tonje of Tunje. Haar kleindochter noemt zich Teunje. Mijn zus heet Teuna. Genoemd naar mijn tante Teuna Roelfina Busscher een kleindochter van Tunna Sints Haver, die weer een kleindochter was van Teunje oftewel Tunske Jans de Jonge.
(Haar dochter, mijn voormoeder Trijntje Jacobs Rietema wordt niet in de brief die Tunneske heeft geschreven genoemd, maar we mogen aannemen, dat zij er ook een dochter van is, omdat zij genoemd wordt in het boek: Boerderijen in de Marne, bij een koop van een broer: Jan Jacobs Rietema, gehuwd met Anje Jans Beukema bewoners worden van 't Huis Ewer. Trijntje was eerst gehuwd met Cornelis Willems Bosveld. Later met mijn voorvader Jan Jans de Jonge.

De heer G. Muller, kapper te Leens bracht enige aantekeningen, gemaakt door Tonniske, vrouw van Jacob Jans, vermaner der Doopsgezinden te Houwerzijl. Het schrijven staat in verband met de brand in 1761 op de boerderij Hollemaheerd, waar zij landbouwers waren. Het eerste deel ontbreekt gedeeltelijk, het overige is in duidelijk handschrift geschreven en luidt als volgt:

"Wat heeft de heere ons land niet al te lang besogt met die sterfte onder het rundvee en wat hebben wie in het jaar 1760 niet geseen op een piensterdag dat die heere met zwaare donder en blissum, reegen en haagel van den heemel liet koomen dewelke veel menschen verschrickte en nog hebben wie in het zelve Jaar eens in die nagt een zwaar onweeder ondervonden dat menschen en vee verschrickt waren, maar deeze schrickt koomt den mensch maar uterlijk aan het gemoedt zoo dat het ons niet beeter gaadt Als eertieds den koning van Faraos doe die heere sin landt besogte met sprinkhaanen en ander wiltgedierte doe was hie verslaagen en badt tot Moosses dat hie den heere sou bidden dat die plaagen van sin landt mogten weggenomen worden maar wanneer dat die heere met zin oordeel of liet zoo was Faraos herte weder om verstockt en zoo gaadt het ons ok wanneer die heere ons maar zeegent dan zin wie wel gerust en wie kennen het dan zoo buiten den heere herden. Wat zin eer niet veel menschen die haar vertrouwen op het aarse goedt setten en dat dog niet mer is aals eb en vlodt daar hebben wie blikken van geseen op den 17 maai hoe dat die heere saavens met donder en blissum van den heemel liet koomen en snagts om 11 a 12 uir als met een glenne straal uit den heemel in die oostertie uilgeevel van onse schuir heeft geschooten zoodat het in een oogenblik in glenne brandt stondt zoodat wie en veel menschen toe ons zeer verschrickt en bevreest waaren.
Wie hebben van het huismans gerietschap dat in die groote schuir en in het karhuis was niet behouden. Al het koopergoedt dat hebben sie er nog met haken uitgehaaldt maar het was al vrie wat beschadigt. Die kleine schuir en het binhuis zin nog overgebleeven die wiendt was doe vrie afhankelijk doe hebben onze naabuiren met groote kragdt en moeite de schuir nog behouden daar waaren nog 2 waagens en nog 2 wipkaaren en 2 eyden, een drifhoudt wie hebben onze ploegen ok oover houden, 2 schuifkaaren maar dat het binhuis nog is staande gebleeven dat is een groodt woonder overmidts die windt daar reegt op aan waaide en die vlaam daar oversloeg maar Godt die alle dingen in zijn handt heeft heeft ok magdt over die winden om die selve te wenden na zin wil, die windt draaide doe wat om zoodoende hebben wie met groote kragdt zoo veel waatr gooten dat wie het nog hebben behouden mar die die brandt eerst ontstak waaren wie zeer verslaagen en ontsteldt. Wie wisten haast geen raadt van verschrikkinge zoo dat onze Huisvaader in het naakende hemt eer is uitgesprongen en Eelske mue ook en onze eene meidt Tenje hindriks ook maar onze moej en die eene meidt Fenje Jans en die beide venten Jan Waalkes en Jan Ripkes zin door Godts kragt zoo onderstunt dat wie er nog in bleeven en het goedt dat in het binhuis was er nog met uidt gragten. Die kinder zin er maar bena nakkent uitgelangt.
Barbertje Jacobs was doe in het aggte jaar martin Jacobs was doe in het vifte jaar Jan Jacobs was doe in het tweede Jaar. Alles wat in het Binhuis was hebben wie eer uitgebragdt. Linnen en Woollen kisten en kasten Tavels Stoelen en banken en kooper en Tin al wat daar maar in was.
Wie waaren doe zeer bevreest en verslaagen in het herte maar ock hadden wie dat geluck dat wie daar door opgeliedt wierden tot die regte vreese des heeren dat die in het binnenste van onse herte mogte plaas hebben en dat wie in opregtigheid des herten met den stock bewaarder konden uitroepen en zeggen Lieve heere wat en wie doen om zaalig te werden wat zoude onze geluck dan uitnemendie groodt en dijrbaar zin dat wie onse toevlugt zoo regt tot die volzalige heere Jeesus konden neimen wandt die staadt nog metgebreide Armen en lat nog door zijne dienstknechten en leeraars uitroepen wendet u na mie toe ende wordet behouden alle die einden der Aarden.
Den 26 Junius is onze Plaas wer opgerigdt en is gemakt van Lammert Lutjens van Uldersom".

  Bij het overlijden

Weduwe, nalatende onbekend aantal kinderen.

  Persoonlijke feiten

• Van 1763 tot 1768 was zij landbouwer op de Vliedorp, Vlakkeriet 6 te Houwerzijl.


Tonje trouwde met Jacob Jans Rietema, zoon van Jan Eckes en Barber Heerkes, vóór 1752. (Jacob Jans Rietema werd geboren circa 1711 in Houwerzijl, overleden op 27-01-1780 in Niekerk en werd begraven in Niekerk.)




Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 14-11-2021 met Legacy 9.0, een onderdeel van MyHeritage.com; inhoud copyright en onderhouden door de website eigenaar