1 J. Smink, De Familie Bandstra uit de Dongeradelen (Leeuwarden, 1991).

2 Rechterlijke Archieven Groningen, Westerdeel Langewold Protocollen Tn 735 Inv 286. 21 januari 1768

Tussen 1762 en 1768 overleden. Er zijn vier minderjarige kinderen onder voogdij van Marten Johannes, Jan Sijtses en D.J. Bazijn.
In de opgemaakte inventaris staat dat zij een plaats onder Oldehove bewoonden. Er was een beklemming van 75 grazen land met een huur van 200 gulden jaarlijks aan de Heer Golsteijn. Verder een uitgebreide lijst met levende have en goederen in en om het huis. In de schuldenstaat worden vele "bekenden" genoemd:
Heer Creemers wegens landhuur, 209 gulden
Heer Golsteijn wegens landhuur, 209 gulden en een restant coopschat van 341 plus 39 gulden rente
Marten Johannes (voormont) wegens rentebrief, 200 plus 32 gulden
Beerent Derks idem, 250 plus 10 gulden
Bouwke Iwes wegens een seegelinge, 250 plus 34 gulden
Harmen Roelfs, 100 plus 4 gulden
Pieter Meertens, 100 plus 4 gulden
Geert Freerks, 50 plus 2 gulden
D.J. Bazuin (voogd), 28 gulden
IJwe Pieters, 30 gulden
De Brouwer van Calkar, 40 gulden
Jacob Smijt tot Neijhove, 35 gulden
Pieter Wessels, 8 gulden
Luitjen Roelfs, 12 gulden
Louwe Rens, bakker, 88 gulden
Jurgen Dreijer, 37 gulden
Heer van Feringa, 10 gulden,
Boodeloon voor Beerent Pirs, 65 gulden
Romt Jijlders, 5 gulden.

3 Burgerlijke Stand Provincie Groningen, Zuidhorn Huw. Bijlagen 4-7-1829. Bij het huwelijk van zijn zoon Johannes met Pietertje Homan was hij naar schatting van de getuigen al 35 jaar dood. Zij woonden toen te Niezijl.

4 Rechterlijke Archieven Groningen, Westerkwartier, Tn 735 Inv nr 286 Inventarissen van boedels. <b>.</b>