Jelte Jacobs Doenga
Cornelis
Jacob Jeltes Doenga
(-vóór 1609)
Bauck
(-vóór 1605)
Claes Jacobs Donga
(-vóór 1610)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Thee Roeloffsdr

Claes Jacobs Donga 1 2

  • Huwelijk (1): Thee Roeloffsdr vóór 1600
  • Overleden: vóór 09-01-1610

   Claes was ook bekend als Claes Jacobs Doenga, Claes Jacobs Doinge en Claes Jacobs Rooda.

  Algemeen

DOENGA STATE
Deze state stond ver ten noordoosten van Burum, gemeente Kollumerland.
Dongabosch

Het is niet bekend wanneer de state is gebouwd.
Doënga State lag op het zogenoemde Oech of Oogh dichtbij Munnekezijl. Oog betekent in dit kader eiland, zoals in Schiermonnikoog. Deze hoger gelegen landerijen hebben ooit een eilandje gevormd en de omvang ervan is nog te herkennen aan de loop van de oude zeedijk aan de noordzijde en die van de Lauwers aan zuid- en oostzijde.
Ook dit goed was eigendom van het Gerkesklooster. De monniken van dit klooster zullen ongetwijfeld hun kennis en ervaring ingezet hebben bij de inpoldering van dit gebied, zoals op veel plaatsen rond de voormalige Middelzee ook gebeurd is.

In de 16e eeuw werd het goed vrij zeker bewoond door Jacob Doënga of Dongha. Deze had twee zoons: Jelte en Claes. Aangezien Jelte later voorkomt oppen Ham bij Groot Aduwert mogen we aannemen dat Claes op Doënga State heeft gewoond. Hij en zijn vrouw Thee Roelofsdr. hadden een zoon en een dochter, Lyuwe en Beauck. In 1613 was Claes reeds overleden, want dan wordt zijn broer Jelte vermeld als mede-curator over zijn kinderen.
Lyuwe trouwde met Antje Botma met wie hij in 1633 opt Oogh en dus vrij zeker op de state woonde. In 1640 woonde hij er zeker en vier jaar later kocht hij de state van de provincie als voormalig kloostergoed voor de som van 19.170 goudgulden. Een vorstelijke som geld, maar er hoorde dan ook maar liefst 135 pondemaat land bij. Een flink bezit vergeleken bij andere boerderijen die destijds gemiddeld een oppervlakte van zo'n 35 pondemaat hadden en de state zal ongetwijfeld ook bovengemiddeld zijn geweest.

Lieuwe had drie kinderen: Anna, Suffridus en Nicolaes. De laatste was in 1657 secretaris van Oostdongeradeel en stierf vóór 1696 waarna zijn nalatenschap in handen kwam van zijn broer en zuster. In 1696 legateerde Anna aan haar achternicht Anna van Aitzema de helft van Dongabosch bestaande uit huisinge, schuur, hovinge, poort, graft, singels, boomen ende plantagie. De andere helft was eigendom van de oud-Faendrick Suffridus van Doënga die zijn helft in 1704 verkocht aan Repke Jansen Froma, dijkgraaf van Burumerland en het Oostelijk Nieuw Kruisland.
Waarschijnlijk is de state sindsdien niet meer door de eigenaren bewoond maar als boerderij verpacht.

Indertijd kon mr. Andreae aan het ruime hornleger en de brede grachten nog zien waar de state heeft gestaan. Op Google Earth is daar nu niets meer van te ontdekken.

16e eeuw Jacob Doënga
Claes Doënga
1633 Lyuwe Doënga en Antje Botma
Anna, Suffridus en Nicolaes Doënga
Anna van Aitzema en Suffridus van Doënga (50/50)
1704 Anna van Aitzema en Repke Jansen Froma (50/50)
Van de State is niets meer terug te vinden. 3

  Bij het onderzoek

Eerder had ik hem als zoon van Jacob Alberts {35394}, maar recentere bronnen (Plattelandselite, p 383 en Gruoninga 50, 2005 p. 213) noemen hem als zoon van Jacob Jeltes Doenga...

  Persoonlijke feiten

• Hij was landbouwer te Burum (Fr).

• Hij was op 07-01-1606 Authorisatie te Kollumerland (Fr). 4 Op huijden den 7e Janrij 1606 is Claes Jacopsz Donga deur voorgaende dispositie van gerechte Collnt: bij den selven gerechte curator geauthoriseert over Roeleff en Pieter, Luwe Jansz naegelatene kijnderen die hij in echte getogen heeft bij Thee Roeleffsdr, zijn stiepkijnderen, om welcx wel ende getrouwelijck te bedienen de voornoemde weeskijnderen meeste nut en profijt te sterken en schade te schutten, hij Claes Jacopsz gepresteert heeft den behoorlijcke eedt en belofte van getrouwicheit daartoe staende aen handen van Arnoldo Poppes.

• Hij was op 29-08-1609 Authorisatie. te Kollumerland (Fr). 5
Op huijden den 29e Augusti 1609 is Hintze Reinsz ten versoecke van Jelte Jacopsz ende Geert Egbertsz bij den gerechte Collnt: curator divisionis geordonneert en geauthoriseert over de weeskinderen bij w: Claes Jacopsz tot Burum naegelaten en bij Thee Roeleffsdr in echte getogen, om welcx wel ende getrouwelijck te bedienen de voornoemde weeskijnderen meeste nut en profijt in den scheiding tegens Albertien Harmensdr, weduwe van w: Jacob Jeltesz, haer overledene bestevader, te sterken en schade te schutten, hij Hintze gepresteert heeft den behoorlijcke eedt en belofte van getrouwicheit daartoe staende aen handen van de grietman Feijtsma, mits de voorgeschr: scheidinge gedaen zijndet, daaraff ontslagen te wesen.

• Voogdij: 10-10-1609, Kollumerland (Fr). Taecke Wybets, curator;
Claes Jans Wiersma, curator;
Roeleff Lyuues, weeskind;
Pieter Lyuues, weeskind.

• Erfscheiding: 19-10-1609, Burum (Fr). 2
Alsoo deur 't versterven van w: Claes Jacopsz, in levene woonende onder de clockslach van Burum, Thee Roeleffsdr zijn naegelatene weduwe, haer tot het darde bedde in echte begeven en vereeniget heeft met Hintse Reinsz, haer tegenwoordige man ende de voornoemde Hintse en Thee, echteluiden, haer willende entledigen ende vrijen van haer twee voorkinderen, namentlijck Roeleff en Pieter Luwes zoonen goederen, voor hoeveel daaraff alreede verschenen waere, hebben zij tot dien einde deur sententie van gerechte Collnt: tot curatores over voorschreven Roeleff en Pieter becomen Claes Jans Wiersma haar beider oom en Taecke Wijbetsz haerluider olste moeije man van vaders zijde ende zijn alsoo daernae opten 19e Octobris 1609 tegenwoordich, de voornoemde curatores ter eenre en Hintse Reinsz en Thee Roeleffsdr, echteluiden, geadsisteert met Jacop Roeleffsz, haer Thees broeder ter andere zijden, gecompareert voor ons Bocke van Feitzma, grietman over Collnt: en het Nieuwe Cruijslandt, en Bronger Brongersma, secretaris aldaer, in vervolch van den acte van commissie bij den gerechte deser inrichting, op ons daaraff gepasseert, om over te staen en te calculeren, en dien volgende te maecken staedt, hoeveel de voornoemde Roeleff Luwesz, als bereikt hebbende den olderdom van 21 jaeren, hoe voor vaders, als bestemoeders, en oock voor zijn anpart van Jantien, Jan, Aeff, en Aelijt, zijn versturvene susters en broeders naegelatene goederen metten dependentien van dien solde mogen competeren, ende wat Pieter Luwesz als onder den 16 jaeren alsnoch zijnde, alleene voor bestemoeders en zijn anpart van voorschreven versturvene susters en broeders goederen mettet gevolgh van dien als vooren solde conne toecomen, ende omme dan tot desen te comen, etc, etc. .. Een obligatie holdende over w: Saepe Rintiesz en Eet Jansdr, echteluiden tot Burum, sprekende ter somma van 100 Ggls: zijnde van dato den 6e Maeij 1603 bij Claes Jans Wiersma uijtgeset, een obligatie holdende over Roeleff Jacopsz ende Luwcke Roeleffsdr, echteln: onder de clockslach Collum, bij de olde dijck, sprekende ter somma van 500 Ggls: zijnde van dato den 4 Maeij 1609 bij de voornoemde Thee Roeleffsdr uijtgedaen, een obligatie holdende over Rijurdt Bottesz en w: Rieme Jarichsdr, echteluiden en haere goeden bij Collum, sprekende ter somma van anderhalf hondert Ggls: ende zijnde van dato den 6e Maeij 1608, etc, etc. Aldus gedaen en geaccordeert ende gesloten opten 19 octobris 1609.

• Voogdij: 09-01-1610, Kollumerland (Fr). 6
Jelte Jacobs curator over twee kinderen
Geert Egberts curator
w: Claes Jacobs, woonachtig te Burum vader
Thee Roeloffsdr moeder
Op verzoek van Hintze Reins

• Op 27-01-1610 werd in Burum (Fr) een boedelinventaris opgemaakt. 2
Inventarisatie en beschrievinge gedaen en genomen ten versoecke van Jelte Jacobsz en Geert Egbertsz als geauthoriseerde curatores geduirende d'ontscheidinge tot en over de twee oniarige weeskijnderen bij w: Claas Jacops Dongha naegelaten, in echte geprocreert bij Thee Roeleffsdr en dat van den sterffhuijse en goederen bij de voornoemde Claes metter doodt ontruimet en nu bij Hintse Reinsz en de voornoemde Thee Roeleffsdr, echteluiden, bewoont, opten 27e Januarij 1610.

Olderdom van kinderen:
Baeuck Claesdr olt in haer X iaer, van alderhilligen aff,
Lijuwe Claesz olt in sijn seste iaer van karstijt aff.

Het sterffhuijs staende onder de clockslach van Burum.

Onder Inschulden:
Jacob Jeltis Dongha
en Albertien Harmensdr, echteln: zijn het sterffhuijs schuldich de somma van 76 Ggls: die gulden 28 Stvrs: doende, volgens de obligatie van dato den 7e Junij 1606;
Jacob Claesz en Geertruit Harmensdr, echteluiden woonende onder de clockslach van Visvliedt zijn het sterffhuijs schuldich de somma van 400 Ggls: met een iaer interessenvolgens de brieff van obligatie van dato den 16e Aprilis 1605;
Claes Luijttiens tot Grijpskercke is het sterffhuijs schuldich de somma van 100 Ggls: in een partije volgens de brieff en de somma van negen en zeventichstehalff daler van coop van peerden daer geen brieff aff is;
Een coopbrieff van Jacob Roeleffsz ..landen in 14 pondematen bij Jan Gauckes als meijer bewoont van dato den 1e Martij 1607 met consent daarop gevolght;
Een coopbrieff van een pondemate lants gelegen in een stuck van achtehalve pondematen onder de clockslach van Burum, gecogt bij w: Claes Jacops en Thee Roeleffsdr tesamen, van Grietke Datedr geadsisteert met Jan Thoenisz, haer oom van den 8e xbris 1607 met consent daarop gevolght;
Een hypoteeck en acte holdende over Jan Jouckesz bij Gerkescloester, zijnde van dato den 26e 8bris 1599, met transpoort daarop geteijkent van w: Jacob Jeltisz en Albertien Harmensdr, echteluiden, van dato den 12e Maeij 1602, sprekende ter somma van 121 daler, die daler 30 Stvrs: doende, metten onbetaelde interessen van dien;
Een obligatie holdende over Reiner Hindrixz en Dieuwer Jacopsdr, echteln: tot Burum in de Kegen, sprekende ter somma van 150 Ggls: overgesette penningen van erffgen: van w: Jan Roeleffsz, daarvooren Roeleff Jacopsz bij de Luine, sich borge gestelt heeft;
Een obligatie holdende over Lijuwe Egbertsz nu woonende op 't Nieuwlandt voor hem en gecaveert hebbende voor Neel Sijmonsdr sijn wijff, ter somma van 100 Ggls: verschotene penningen zijnde van dato den 25e Octobris 1603 bij den selven Lijuwe en mij secretaris, mede onderteijkent;
Een obligatie holdende over Jelte Jacopsz bij Groot Aduwert, sprekende ter somma van 100 daler, de daler 30 Stvrs: doende, van verschotene penningen, zijnde van dato den 23e Maeij 1604 en bij de voornoemde Jelte Jacopsz Donga selffs met mij secretaris bevestiget, met de onbetaelde interessen van dien;
Een obligatie holdende over Geert Egbertsz tot Burum, sprekende ter somma van 606 Ggls: zijnde van dato den 3e 9bris 1604;
Een obligatie holdende op Sijmon Aebema oppe Ruigewaert, sprekende ter somma van 600 Ggls: verschotene penningen zijnde van dato den 13e Junij 1595 bij w: Jacob Jeltisz en Albertien Harmensdr, echteluiden, aen w: Claes Jacopsz en Thee Roeleffsdr, echteln: gecedeert volgens de cessie van dato den 7e Junij 1606 daerbij staende;
Een hantschrift op Sijmon Lijuwesz bedragende de somma van 45 Ggls: principael van dato den 25e 7bris 1599 en den cessie van Jacop Jeltesz en Albertien, echteln: van dato den 7e Junj 1606 daarop gepasseert;
Een obligatie holdende op Minne Jansz ende Brecht Hindrixdr, echteln: sprekende ter somma van 100 Ggls: principael forte, metten onbetaelde interessen van dien, zijnde van dato den 10e 7bris 1598;
Roeleff Thoenisz en Agnus Jansdr, echteln: binnen Collum zijnde den sterffhuijs schuldich de somma van 200 Ggls: volgens obligatie van dato den 29e Aprilis 1603 daarop 6 jaren interessen betaelt staen;
Een obligatie holdende op Jan Hindrixz tot Burum en Baeu Heeredr zijn huijsvr: sprekende insgelijcx ter somma van 200 Ggls: van verschotene penningen, zijnde van dato den 4e Maeij 1599 10e 7bris 1598;
Een obligatie holdende op Jan Hindrixz tot Burum en Baeu Heeredr zijn huijsvr: sprekende ter somma van 200 Ggls: principael forte, metten onbetaelde interessen van dien, zijnde van dato den 5e Junij 1599;
Een publiqe acte uijtten legger van Collnt: geregistreert zijnde van dato den 4e 7bris 1601 metten ..stie daarop gevolght van dato den 1e Febrij: 1603 bij de welcke geblijckt dat Haijo Tasma schuldich is w: Claes Jacopsz en Thee Roeleffsdr, echteluiden, de somma van 114 Ggls: metten interessen van dien verschenen en te verschijnen;
Thoenis Hartsz tot Burum en Anna Albertsdr, echteluiden zijn sterffhuijs schuldich de somma van een honderd seven en twintichstehalff Ggls: de gulden 28 Stvrs doende, volgens het reversael van coop van een half huijs binnen Burum cum annexis en dat op termijnen.

• Tussen 1612 en 1615 werd in Kollumerland (Fr) een boedelinventaris opgemaakt. 7
Inventarisatie van sterfhuis en goederen bij w: Claas Jacops Dongha nagelaten.
Onder inschulden:
Een publiqe acte uijtten legger van Collnt: geregistreert zijnde van dato den 4e 7bris 1601 metten ..stie daarop gevolght van dato den 1e Febrij: 1603 bij de welcke geblijckt dat Haijo Tasma schuldich is w: Claes Jacopsz en Thee Roeleffsdr, echteluiden, de somma van 114 Ggls: metten interessen van dien verschenen en te verschijnen.

• Hij was voormond over de dochter van zijn overleden broer Jan vóór 1613.

• Voogdij: 28-05-1624, Dokkum (Fr). Claes Jacobs, curator over personen en goederen;
Mr. Claes Jansen [Wiersma?], curator over personen en goederen;
Lieuwe Minnes Mellema, curator over personen en goederen;
Corneliske Cornelis, moeder, assisteert de kinderen;
Antie Hessels, oud 16 jaar weeskind, requirant;
Jucke Hessels, oud 9 jaar weeskind.


Claes trouwde met Thee Roeloffsdr, dochter van Roeleff Jacobs en Thee, vóór 1600. (Thee Roeloffsdr overleden na 02-01-1627.)


Bronnen


1 P. Luinstra, Luinstra Kwartierstaat (Groningen, 1990), nr 31.745.

2 Weesboeken van Kollumerland, Weesboek Kollumerland 1612-1615, inv. 65, folio ongenummerd.

3 Mr. A.J. Andreae, Kollumerland en Nieuw Kruisland (Kollum 1883 / Leeuwarden 1975), Tekst: Jan Leemburg en mr. A.J. Andreae, Kollumerland en Nieuw Kruisland, 1883-1885.

4 Rechterlijke Archieven Friesland, Recesboek Kollumerland 1604-1609, inv. 11, folio 99. Rechtdach geholden den 7e Janrij 1606.

5 Rechterlijke Archieven Friesland, Recesboek Kollumerland 1609-1613, inv. 12, folio 48 verso.

6 Rechterlijke Archieven Friesland, Recesboeken Kollumerland Oude inventaris: B9 Aktedatum: 09-01-1610.

7 Rechterlijke Archieven Friesland, Weesboek Kollumerland 1612-1615, inv. 65, folio ongenummerd. Aktedatum 27 januarii 1710 (kan niet kloppen, 1610?).


Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 14-11-2021 met Legacy 9.0, een onderdeel van MyHeritage.com; inhoud copyright en onderhouden door de website eigenaar